Top 10 meest gestelde vragen over collectorvelden beantwoord

Collectorvelden worden door experts steeds vaker gezien als een veelbelovende oplossing binnen de warmtetransitie. Tegelijkertijd is het ook een kans voor de sport door de ruimte van een sportaccommodaties dubbel te benutten, zodat naast de sportieve doelstellingen ook duurzaamheidsambities kunnen worden waargemaakt. In meerdere gemeenten zijn de afgelopen jaren collectorvelden aangelegd. Ook zijn er verspreid over het land verschillende pilots en voorbeeldprojecten uitgevoerd. De opgedane kennis en praktijkervaring is nu op een toegankelijke manier beschikbaar gemaakt met de Top 10 FAQ Collectorvelden.

Top 10 FAQ Collectorvelden

In een brede samenwerking met VSG, VNG en NPLW (Nationaal Programma Lokale Warmte) heeft Kenniscentrum Sport & Bewegen de praktijkervaringen van gemeenten en leveranciers van collectorvelden geïnventariseerd en omgezet in een Top 10 met veelgestelde vragen. Deze breed gedragen samenwerking tussen verschillende partijen laat zien dat de verduurzaming van sportaccommodaties niet alleen relevant is voor de toekomstbestendigheid van de sportsector zelf, maar ook bijdraagt aan de duurzaamheidsdoelstellingen van gemeenten.

Duurzame warmtebron

De energieopbrengst van collectorvelden onder kunstgras sportvelden kan gebruikt worden voor de sportaccommodatie zelf, maar bijvoorbeeld ook voor de omliggende woonwijk. Een volledig collectorveld (ter grootte van een voetbalveld) kan grofweg 150 – 300 huishoudens verwarmen. Collectorvelden zijn daarmee voor gemeenten dus een interessant duurzame warmtebron in de overstap naar aardgasvrije wijken. Dat is relevant want gemeenten zijn straks verplicht  met een Warmteprogramma een centrale rol in de warmtetransitie in te nemen.

Benieuwd geworden naar de antwoorden op de 10 meestgestelde vragen over collectorvelden? Lees dan de Top 10 FAQ Collectorvelden en laat je inspireren.

Nieuwe wetgeving

Met de aanstaande nieuwe warmtewetten WCW (Wet Collectieve Warmte) en Wgiw (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie) worden gemeenten verplicht hun rol te pakken in de warmtetransitie. De beoogde inwerkingtreding van de Wgiw verloopt gefaseerd, waarvan de laatste onderdelen 1 juli 2026 gepland staan, en van de WCW is 1 januari 2026. Onderdeel van de Wgiw is het ontwikkelen van een Warmteprogramma, dat voor de komende tien jaar een plan beschrijft hoe wijken en buurten gaan functioneren zonder aardgas. Collectorvelden kunnen onderdeel zijn van dat plan door hun warmteopbrengst te delen met de omgeving. Het kan daarmee een duurzame warmtebron zijn voor een warmtenet of naastgelegen gebouw, bijvoorbeeld een zwembad. 

“Samen ambities waarmaken”

Alexander Robertus is Projectleider Energietransitie bij de Gemeente Den Haag waar concrete plannen zijn voor de aanleg van collectorvelden. “Voor het realiseren van nieuwe, duurzame energiesystemen zijn we bij de Gemeente Den Haag altijd op zoek naar ruimte, zowel boven als onder de grond”, aldus Alexander. “Buitensportaccommodaties bieden daarin nieuwe kansen.” Hij benadrukt hierbij het belang van integrale samenwerking tussen de verschillende afdelingen binnen een gemeente: “De ontwikkeling van collectorvelden op sportaccommodaties reikt verder dan de afdelingen Sport of Vastgoed, waar het beheer en onderhoud van de sportvelden veelal is ondergebracht. Met name de afdeling Energietransitie moet hier ook bij betrokken zijn.”

Mocht je als  duurzaamheidsambtenaar kansen zien, vraag dan eens naar het  Meerjarenonderhoudsplannen (MJOP) van sportaccommodaties binnen de gemeente. Het kan een natuurlijk moment zijn om elkaar te vinden in de doelstellingen die er per afdeling liggen.

En vraag als ambtenaar sport eens of sportaccommodaties zijn opgenomen in het Warmteprogramma en hoe het zit met de duurzaamheidsplannen voor de omliggende wijk waar het sportcomplex is gevestigd. “Door expertise te delen in een gezamenlijk plan, kunnen openingen worden gecreëerd die eerst lastig te realiseren leken”, stelt Alexander vast. “Samen ambities waarmaken is ook voor elkaars opgaven durven te staan.”